Humor

Verhalen vol humor ... Verteld door Kylian. Lees ze, er staan er meerdere onder elkaar.

Verhalen vol humor.                                                                              > Meer informatie hier <

Draadloos internet
Draadloos internet

Het Draadloze Internet

"Mama, kijk!" riep Lotta, een blonde wervelwind van vijf jaar met ogen zo blauw als de Noordzee. Ze wees naar een torenhoge stapel blikken soep. Haar moeder, de knappe en energieke Femke met haar korte, blonde krullen, zuchtte zachtjes. Het was weer zo'n dag. Een dag waarop Lotta op een wonderbaarlijke manier over letterlijk alles struikelde. Zelfs als er niks was.

"Ja, Lotta, die soep is heel interessant," lachte Femke, terwijl ze een pak melk in het winkelwagentje legde. Lotta was een schat, maar ook een wandelende ramp. Haar korte beentjes leken magnetisch aangetrokken tot stoepranden, speelgoed, en de lucht zelf.

Ze sjokten verder door de supermarkt, Femke in haar vertrouwde spijkerbroek en comfortabele trui. Lotta dribbelde er omheen, haar blauwe ogen constant op zoek naar nieuwe obstakels. Ze ontweek met een noodgang een omgevallen doos eieren, een verdwaalde komkommer en een peuter die een woedeaanval kreeg bij het schap met snoep. Femke vroeg zich af hoe het meisje deze hindernisbaan overleefde, ongeschonden en met een gezicht dat straalde van pure onschuld.

Eindelijk, de kassa's waren in zicht. "Bijna klaar," fluisterde Femke, terwijl ze een glimlach niet kon onderdrukken. Ze had de hoop op een rustig einde bijna opgegeven. Maar Lotta had andere plannen.

Plotseling, vlak voor de kassa, waar de vloer spiegelglad was en er absoluut niks lag om over te struikelen, ging Lotta onderuit. Ze maakte een prachtige buikschuiver, glijdend over de vloer als een kers op een taart. Femke stond stokstijf, klaar om in actie te komen, maar Lotta was alweer op haar voeten voor ze kon reageren.

Lotta klopte haar spijkerbroek af, keek verbaasd om zich heen en fronste haar wenkbrauwen. "Welke idioot heeft het draadloos internet laten rondslingeren?" vroeg ze met een air van verontwaardiging.

De kassamedewerkers konden hun lachen niet inhouden. Een paar klanten begonnen te grinniken. Femke voelde de warmte naar haar wangen stijgen. Ze probeerde haar glimlach te verbergen, maar haar schouders schudden van het lachen.

Lotta keek met een serieus gezicht naar de lachende mensen. "Ze ruimen ook nooit iets op, hè?" voegde ze toe, haar kleine armen over elkaar geslagen, alsof de supermarkt een regelrechte puinhoop was vanwege het onzichtbare draadloze internet.

Femke kon haar lachen nu echt niet meer inhouden en boog zich naar Lotta toe. "Schatje, er ligt hier geen draadloos internet op de grond. Je bent gewoon een beetje…onhandig," fluisterde ze, met een knipoog.

Lotta keek haar even aan en haalde toen nonchalant haar schouders op. "Oh ja," zei ze. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was dat ze over niets was gestruikeld.

De kassière kon haar lachen nu echt niet meer bedwingen en veegde een traan weg. "Dat is de beste verklaring die ik ooit heb gehoord," zei ze, terwijl ze de boodschappen van Femke scande.

Femke betaalde, met een rood hoofd en een brede glimlach. Lotta wandelde alweer vrolijk verder, de supermarkt uit, op zoek naar de volgende onzichtbare obstakels. Femke wist dat het leven met Lotta niet altijd rustig zou zijn, maar jeetje, wat was het vermakelijk! En zo wandelden ze, de blonde buitelaarster en haar lachende moeder, de winkel uit, klaar voor nieuwe avonturen en nog meer onverwachte struikelpartijen.

Bartholomeus, foutje bedankt
Bartholomeus, foutje bedankt

Bartholomeus, een jongeman met een permanent verward kapsel en een voorliefde voor overdreven gestreepte shirts, fietste onschuldig door het dorp. Zijn fiets, een wankele tweewieler met een loszittende bel, leek haast net zo wanhopig als hijzelf. Een bruine herdershond, duidelijk van plan om Bartholomeus' dag te verpesten, zette hem achterna met een serieuze, bijna beledigende, vastberadenheid. Bartholomeus, die meer bekend stond om zijn theoretische dan zijn praktische fietsvaardigheden, manoeuvreerde met de behendigheid van een dronken olifant, bijna tegen de grond gaand bij elke poging om de hond te ontwijken. Uiteindelijk ontsnapte hij, zwetend en hijgend, door een zijstraat in te duiken.

Later, wandelend door het bos om zijn gekwetste ego te kalmeren (en zijn hartslag te verlagen), werd hij bekogeld. Niet door stenen, zoals hij in eerste instantie dacht, maar door eikeltjes – met verbazingwekkende precisie afgeschoten door een furieus eekhoorntje dat kennelijk een hekel had aan gestreepte shirts. Bartholomeus, die ervan overtuigd was dat de eekhoorn een persoonlijke vendetta tegen hem koesterde, besloot de confrontatie maar te laten voor wat het was en haastte zich naar huis.

Thuis aangekomen, wachtte hem de volgende verrassing. Met een luide PLOP schoot de afvoerslang van de vaatwasser uit de afvoer, spuugde een geiser van zeepsop en water de keuken in en veroorzaakte een mini-tsunami die de vloer transformeerde in een gladde, schuimige oceaan. Bartholomeus zuchtte; dit was niet zijn dag.

De volgende ontdekking deed hem bijna grommen. Hij had net de berg wasgoed opgevouwen, vol goede moed, toen hij een felrood T-shirt, tussen de hagelwitte bedlakens zag liggen. "Maar… ik heb geen rood T-shirt!" mompelde hij, zich afvragend welke mysterieuze indringer zijn slaapkamer had bezocht. De realiteit was waarschijnlijk minder spannend; een misgreep van zijn moeder, vermoedde hij.

De postbode, die blijkbaar geen gevoel voor humor had, had de post voor de buren, die op vakantie waren, in zijn brievenbus gestopt. En als klap op de vuurpijl: het pakketje dat hij zo reikhalzend had verwacht, het boek over de geschiedenis van de knoop, bleek gevuld te zijn met een doos Lego. Niet zomaar Lego, maar een enorme hoeveelheid Technic-lego, genoeg om een kleine auto te bouwen.

Tegen de avond was Bartholomeus bekaf. Zijn dag had de energieniveaus van een uitgeputte marmot bereikt. Hij wilde niets meer dan een kop koffie en een welverdiende nachtrust. Helaas, de koffie was op. Met een diepe zucht ging hij naar bed, onder zijn roze lakens – een detail waar hij zich op dat moment niet meer aan stoorde. Het rode T-shirt bleef een raadsel, maar vanavond zou hij daar niet over nadenken. Morgen was een andere dag, en wie weet, mogelijk een minder chaotische.

Jana de kapster.
Jana de kapster.

Jana, de haarkleur-chameleon van Kapsalon "De Gekke Schaar," was een fenomeen. Een aardbeving in de wereld van de boblijn en de balayage. Één dag pronkte ze met een koninklijke, zijdezachte blonde coupe, haar haar in een ingewikkeld opsteekkapsel dat een klein vogeltje kon huisvesten. De volgende dag leek ze een verzopen kat – letterlijk – met groen haar dat in alle richtingen stond, inclusief de verkeerde. Tussendoor had ze zich gepresenteerd als een punkprinses (met felroze schedels), een chique freule (klassiek bobje, natuurlijk) en zelfs een kakker (een overdreven perfect, strak gegelde coupe met een snorretje – een getekende, wel te verstaan)

Haar klanten begrepen er niets van. "Jana, schat, je haar… het is… blauw?" vroeg mevrouw De Vries, een vaste klant die deze week haar grijze lokken wilde verbergen onder een warme bruintint.

Jana grinnikte, haar eigen haarkleur – vandaag een fel blauw – gloeide. "Inspiratie, mevrouw De Vries! Het is de nieuwe 'oceaanstorm'-look. Denk aan de kracht van de natuur!"

Mevrouw De Vries keek haar twijfelachtig aan, maar knikte toch. Jana was immers een wonder met een schaar. Haar kniptechnieken waren legendarisch, haar kleurvaardigheden onnavolgbaar. Mensen reisden van heinde en verre voor een afspraak bij 'het wonder van de wilde haarkleur'. Sommigen gaven haar zelfs carte blanche: "Doe maar wat je wilt, Jana! Verras me!"

Haar collega's mopperden. "Kan ze niet gewoon één haarkleur kiezen?" kreunde Pieter, wiens eigen haar zo saai bruin was, dat hij er zo ongeveer in verdween. Maar stiekem bewonderden ze haar. Jana was een magneet, een publiekstrekker, een wandelende reclamezuil voor De Gekke Schaar.

En dan was er de keer dat burgemeester Bloemendal – bekend om zijn onberispelijke, keurige grijze coupe – binnenstormde. "Jana!" riep hij, "Ik heb een crisis! Mijn haar… het is… saai!"

Jana, die op dat moment een volledig kale schedel tentoonstelde (een statement, verklaarde ze later), grijnsde breed. Ze pakte een pot felroze verf en een paar glitters. "Geen paniek, meneer de burgemeester! We maken er een feestje van!"

De burgemeester, bezorgd over zijn imago, aarzelde even, maar tenslotte gaf hij zich over aan Jana's gekheid. Uiteindelijk verliet hij de salon met een roze, glitterspartelend kapsel, een brede glimlach op zijn gezicht, zijn imago voor altijd veranderd.

Jana was ongrijpbaar, onvoorspelbaar, maar oh zo briljant. Iedereen mopperde op haar, iedereen vond haar een idioot, maar tegelijkertijd was ze hun grootste vriendin, de koningin van de gekke schaar, de meesteres van de onverwachte haarkleur. En dat, daar hield iedereen van.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin